Terugwerkende kracht in wijziging autofictie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Team particulieren en formeel recht

 

Besluit van 24 mei 2002, nr. DGB 2002/2794M

 

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1.         Inleiding

In antwoorden op vragen van het Tweede-Kamerlid De Vries en van het Tweede-Kamerlid Dijsselbloem heb ik de volgende versoepelingen aangekondigd in de regeling voor privé-gebruik van een auto van de zaak 1):

.....

1)   (Tweede Kamer, vergaderjaar 2001–2002, Aanhangsel 932 en 933, V-N 2002/19.14 en V-N 2002/19.15).

 

-     Voor bestelauto's die kwalificeren voor de 10%-regeling kan worden volstaan met een bijtelling van 2,5% indien deze bestelauto's naast het woon-werkverkeer niet voor privé-doeleinden worden gebruikt;

-     Bij de berekening van de fiscale bijtelling voor bestelauto's die kwalificeren voor de 2,5%-regeling wordt de catalogusprijs tot een maximum van € 18.000 in aanmerking genomen, zodat de bijtelling voor deze bestelauto's nooit hoger kan uitkomen dan € 450 per jaar;

-     Voor bestelauto’s die kwalificeren voor de 2,5%-regeling kan de bijtelling op verzoek worden aangemerkt als een tegen het enkelvoudige tarief bij de werkgever te belasten eindheffingsbestanddeel;

-     De zogenoemde 40-dagenregeling die van belang is om te bepalen of er sprake is van regelmatig woon-werkverkeer wordt zowel voor een ter beschikking gestelde (bestel)auto als voor een eigen auto verruimd naar een 60-dagenregeling. Deze verruiming geldt voor alle regelingen waarin het begrip “regelmatig woon-werkverkeer” een rol speelt, zij het dat desgewenst kan worden uitgegaan van de 20-dagenregeling (zie het besluit van 20 december 2000, nr. CPP2000/3126M).

 

De maatregelen zullen, vooruitlopend op wetswijziging, met terugwerkende kracht gelden vanaf 1 januari 2002. Uiteraard blijft voor het jaar 2002 de oorspronkelijke regeling van toepassing in situaties waarin dit voor de belastingplichtige gunstiger is.

2.         Bewijsproblemen

De terugwerkende kracht van de genoemde maatregelen kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat de bijtelling lager wordt dan in de oorspronkelijke regeling of dat de bijtelling geheel achterwege kan blijven.

Zonder nadere maatregelen zouden belastingplichtigen in bepaalde situaties geen gebruik kunnen maken van de terugwerkende kracht.

Er zou namelijk een bewijsprobleem ontstaan als men op basis van de oorspronkelijke regeling heeft besloten geen kilometeradministratie te gaan bijhouden, terwijl dit op basis van de nieuwe regels wel zinvol zou zijn geweest. Te denken valt bijvoorbeeld aan iemand die eenmaal per week vanuit zijn woning naar zijn vaste arbeidsplaats zou rijden. Door de verruiming van de 40-dagenregeling tot een 60-dagenregeling is er in dat geval in 2002 geen sprake meer van regelmatig woon-werkverkeer, zodat het reizen van woning naar werk niet als privé-gebruik kwalificeert.

In een overleg met de Tweede Kamer op 25 april 2002 heb ik dan ook aangegeven deze mensen de gelegenheid te zullen bieden toch voor het hele jaar te kwalificeren voor de nieuwe regeling. Ik keur daarom voor het jaar 2002 goed dat het rijpatroon zoals dat blijkt uit een vanaf 1 juni 2002 gevoerde kilometeradministratie tijdsevenredig mag worden herleid naar de periode tussen 1 januari 2002 en 1 juni 2002.

3.         Andere bewijsmiddelen

In een aantal gevallen kan ook zonder sluitende kilometeradministratie blijken in welke mate de auto voor privé wordt gebruikt, bijvoorbeeld door afspraken tussen werknemer en werkgever. De Belastingdienst kan vooraf zekerheid geven of de gemaakte afspraken voldoende waarborgen bevatten. In een besluit dat ik binnenkort in concept aan de commissie Thunnissen-De Waard zal voorleggen, zal daaraan nadere invulling worden gegeven. Totdat een dergelijke afspraak tot stand is gekomen, verdient het aanbeveling om ook in deze situaties vanaf 1 juni 2002 een sluitende kilometeradministratie bij te houden, zodat de onder 2 bedoelde goedkeuring kan worden benut.